top of page

Ottema was een veelzijdige en actieve persoonlijkheid, die in een tijdsgewricht waarin de samenleving ingrijpend veranderde, een belangrijk stempel heeft gedrukt op het culturele leven in Friesland tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw.


Ottema groeide op in een welvarende omgeving in de standsbewuste gemeenschap van Leeuwarden. Zijn Nederlands-hervormde ouders behoorden tot de subtop van de provinciale hoofdstad. Vader Allert had zich opgewerkt tot notaris bij een groot, succesvol kantoor, waar hij veel geld verdiende. Van moeders kant kreeg Ottema de artistieke belangstelling mee, terwijl in zijn vaders familie juist de zakelijke aspecten prominent aanwezig waren. 


Na moeizame jaren op het gymnasium, waar hij een paar keer bleef zitten, werd hij door zijn ouders van school gehaald. Ottema had zodoende geen schooldiploma en deze gebeurtenis zou grote impact hebben. Het was de kiem van een grote drang om zich te bewijzen, een neiging die Ottema zijn hele leven zou blijven vertonen.

Sepia foto van Nanne Ottema in zijn jongere jaren.

Nanne Ottema

De vermogende Nanne Ottema, notaris, verzamelaar, kunsthistoricus, publicist, bestuurder, politicus, strijder voor natuur- en cultuurbehoud, museumstichter en filantroop, was voor Friesland en Nederland een belangrijke figuur, vooral op het gebied van roerend en onroerend cultureel erfgoed. Hij bouwde een grote kunstcollectie op (ca. 30.000 objecten), onder meer bestaande uit (Friese) kunst en kunstnijverheid en Aziatica, met een voorliefde voor Chinees porselein. Aan de hand van zijn collectie publiceerde hij in 1943 zijn door kenners over de hele wereld geroemde boek Chineesche Ceramiek. Ook bracht hij een grote, kwalitatief hoogwaardige bibliotheek bijeen. Zijn collectie, deels ondergebracht in het in 1917 door hem opgerichte Keramiekmuseum Princessehof, en zijn vermogen liet hij na aan de Ottema-Kingma Stichting.

Over het privéleven van Ottema is weinig bekend. In 1900 trouwde hij met Grietje Kingma (1873-1950), dochter van een jong overleden rijk boerenechtpaar. Om medische redenen verbleef ze een groot deel van haar tijd zonder haar man in Corsica en Zandvoort. 


Deze omstandigheid gaf hem gelegenheid zich te storten op bestuurlijke nevenfuncties en zijn verzamelactiviteiten. Ottema vormde, samen met jeugdvriend Pieter C.J.A. Boeles, bijna veertig jaar de spil van het in 1827 opgerichte Fries Genootschap. Dit Genootschap ondersteunde vele initiatieven met betrekking tot het onderzoek naar de Friese geschiedenis en cultuur en was tevens oprichter en beheerder van het Fries Museum. 


Een sleutelmoment voor Ottema was de aankoop van een heel museum (de Indische Verzameling) in het nabijgelegen dorp Burgum in 1910. Deze verzameling van Aziatische voorwerpen was in Nederlands-Indië bijeengebracht door Anne Tjibbes van der Meulen. Deze Friese flamboyante wereldreiziger en bevlogen verzamelaar verkocht zijn collectie aan Ottema uit geldgebrek en vanwege zijn diepe wens om weer te gaan reizen. Het markeerde de start van een grote vriendschap tussen de twee verzamelaars.

Als eigenaar van het museum had Ottema nu een middel om zich te profileren als belangrijk verzamelaar. Ook voor zijn eigen collectie had hij zo een toekomstperspectief gecreëerd, omdat ze te zijner tijd eveneens in die museale context kon worden opgenomen. Daarmee gaf hij, ook zichtbaar voor derden, zijn verzamelactiviteiten richting. Toen Ottema bekender werd als collectioneur, ging hij zich ook steeds meer als kunstkenner manifesteren, onder meer door erover te publiceren.

Ottema had het geluk dat het in die jaren nog mogelijk was om notaris te kunnen worden zonder in het bezit te zijn van een schooldiploma. Vereist was om te slagen voor het zware driedelige notarieel examen. Hij verliet Leeuwarden om voor het examen in de leer te gaan bij J. Levenkamp, een ontvanger der registratie in Tholen. Binnen een jaar verhuisde Ottema met hem mee naar Woerden. Ottema studeerde hard en wist in 1898 de examens succesvol af te ronden. Het verblijf in Woerden was voor Ottema bepalend voor de ontwikkeling van zijn belangstelling voor kunst en antiek. Hij raakte er bevriend met Frans de Feyfer, een student geneeskunde die eerder lessen had gevolgd om kunstenaar te worden. Het stadje lag bovendien gunstig om gezamenlijk uitstapjes naar andere steden te maken en musea te bezoeken.


Vanaf 1898 werkte Ottema als kandidaat-notaris, eerst in Koudum en daarna in Den Bosch. Zodra hij geld begon te verdienen ging hij verzamelen. Al vanaf het begin had hij een brede interesse, maar had hij wel een voorkeur voor keramiek, waaronder tegels.


In 1900 vestigde Ottema zich voorgoed in zijn geboortestad toen hij als kandidaat-notaris op het kantoor van zijn vader ging werken. Hij behoorde al snel tot het exclusieve groepje grootverdieners van Leeuwarden.

 

Sepia foto van een deel van de verzameling van Nanne Ottema. Borden en vazen.

In 1918 nam Ottema het notariskantoor van zijn vader over. Ottema was ambitieus en daardoor competitief ingesteld. Hij maakte het kantoor tot het grootste notariaat van Friesland. De drukte die zijn werkzaamheden voor het notariskantoor met zich meebracht belemmerde Ottema om nationaal zijn opmars te maken. Hij zou daarom steeds meer het vizier op Friesland leggen. 

 

Naast zijn werk als notaris, deed Ottema alles wat hoorde bij het vak van conservator van ‘zijn’ Princessehof. Hij kocht aan, deed onderzoek, maakte tentoonstellingen en publiceerde artikelen en enkele boeken. Ook als tijdelijk directeur en als conservator van het Fries Museum was Ottema bijzonder actief. Onder zijn leiding onderging het museum een grote herinrichting en organiseerde hij diverse tentoonstellingen, waardoor de memorabele, omvangrijke zilvertentoonstelling in 1927.   

De door geldingsdrang gedreven Ottema zou in het interbellum op grote schaal bestuurlijk actief zijn. Zo was hij betrokken bij waterschappen, de Fryske Akademy, de natuurbeschermingsorganisatie It Fryske Gea en was hij als politicus actief in de Provinciale Staten. 


In de naoorlogse jaren had Ottema er grote moeite mee dat de wereld aan het veranderen was. Hij kon bijvoorbeeld niet meebewegen met de democratiseringsgolf die zich voordeed in het Fries Genootschap, van oudsher een bolwerk van regenten. Desondanks bleef Ottema vasthouden aan de macht, ook al werd hij steeds ouder en verdween zijn relevantie. 

Bovendien verloor hij de grip op zijn enorme collectie: een heel leven lang verzamelen, in zulke grote aantallen en op zoveel verschillende terreinen: het werd hem allemaal te veel. Ottema had dan ook geen vastomlijnde gedachten over de toekomst van zijn collecties. Zijn ideeën wisselden nogal eens en hij had er moeite mee om na te denken over de tijd dat het Princessehof zou voortbestaan zonder hem als conservator.

Een van de eerste bestuurlijke activiteiten op kunstgebied was zijn voorzitterschap van de Maatschappij ter Bevordering van Schilder- en Tekenkunst. In die hoedanigheid zou hij vele tientallen (verkoop)tentoonstellingen organiseren van werk van levende kunstenaars. 

 

In 1917 schonk Ottema de Indische Verzameling aan de gemeente Leeuwarden onder de voorwaarde dat de gemeente er een passende behuizing voor zou regelen. Dat werd het Princessehof-museum. Bijzonder was dat Ottema met zijn schenking de collectie in het publieke domein had gebracht. Dat hij, naast zijn werk als notaris, ook nog conservator werd van die vanaf dat moment openbare verzameling was heel uitzonderlijk. Hij kon bovendien privé gewoon blijven verzamelen en stukken uit zijn eigen collectie toevoegen aan de publieke verzameling die zich in het Princessehof bevond. 


Ottema maakte ook deel uit van diverse organisaties die landelijk opereerden, zoals de Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst (VVAK), een vereniging met prominente verzamelaars, waarbij hij vanaf de oprichting was betrokken. De vergaderingen daarvan werden meestal gehouden in de Randstad. Voor een niet-Randstedeling, zoals Ottema, kostte aanwezigheid te veel tijd waardoor hij vaak afwezig was. 
 

Nanne Ottema op latere leeftijd bij enkele schilderijen.
Het zou niet lang duren voordat Ottema’s invloed op het culturele veld in Friesland een hoge vlucht nam. Hij werkte bewust aan het verkrijgen van deze positie. Ottema werd een ware cultuurpaus voor Friesland: decennialang zou hij een bepalende rol gaan spelen in de wereld van de musea, de monumenten en de archeologie. 

NANNE OTTEMA IN ENKELE JAARTALLEN

19e eeuw

 

1874    

Ottema wordt geboren in Leeuwarden.

1892    

Ottema verlaat de middelbare school zonder diploma.
Ottema vertrekt naar Tholen om in de leer te gaan voor het notarieel examen.

1893    

Ottema verhuist naar Woerden.

1897    

Ottema verhuist naar Hulst.

1898  

Ottema slaagt voor het notarieel examen. 
Ottema wordt kandidaat-notaris in Den Bosch.
Ottema begint met verzamelen.

Begin 20e eeuw

 

1900    

Ottema wordt kandidaat-notaris in Leeuwarden in het kantoor van zijn vader.
Ottema trouwt met Grietje Kingma.

1910    

Ottema neemt de Indische Verzameling, een museumcollectie in Burgum, over. 

1916    

Ottema wordt verkozen als bestuurslid van het Fries Genootschap.

1917    

Ottema wordt conservator van het door hem opgerichte Princessehof-museum. 

1918    

Ottema’s vader overlijdt, waarna hij de opvolgend notaris wordt.
Ottema in oprichtingsbestuur van de VVAK.

Jaren twintig en dertig

 

1921    

Ottema wordt waarnemend directeur van het Fries Museum.

1927    

Ottema organiseert grote zilvertentoonstelling.

1930    

Ottema in oprichtingsbestuur van It Fryske Gea.

1931    

Ottema wordt lid van de Provinciale Staten in Friesland.

1933    

Ottema koopt de Drakenvaas.

 

1938    

Ottema richt, samen met zijn vrouw, de Ottema-Kingma Stichting op. 
Ottema stelt het Coulonhuis als vestiging beschikbaar aan de net opgerichte Fryske Akademy. 
Ottema wordt erelid van Koninklijk Oudheidkundig Genootschap.

Jaren vijftig

 

1950    

Grietje Ottema-Kingma overlijdt.

1953    

Ottema wordt erelid van de Vereniging Rembrandt.


1954    

Ottema krijgt de Gouden Museummedaille, een bijzondere koninklijke onderscheiding.

1955    

Ottema overlijdt en laat zijn vermogen en collectie na aan de Ottema-Kingma Stichting. 

Afbeelding van het boekomslag Verzameldrift door Antoon Ott. Voorzijde en rug.
bottom of page